Twenterand- Staatsbosbeheer: geen meren, maar plas-dras- methode.
Waar de Blauwe Stad misschien ook nuttig of noodzakelijk voor zou kunnen zijn, het is onzin om te zeggen dat zo`n stad nuttig of noodzakelijk is om verdroging van de Engbertsdijksvenen tegen te gaan. Dat zegt F. Eijsink van Staatsbosbeheer, projectleider hoogveenherstel van de Engbertsdijksvenen. Nog sterker drukt voorzitter H. Stevens van de afdeling Vriezenveen van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) zich uit: “De Engbertsdijksvenen worden als argument misbruikt.” Beiden reageren op het ecologisch en hydrologisch onderzoek dat de Grafschaft Bentheim en de Regio Twente hebben laten uitvoeren naar de haalbaarheid van de Kanalenvisie en de daaraan gekoppelde Blauwe Stad. De `stad` is, aldus dat rapport, goed om verdroging van het veen tegen te gaan (zie kader). Eijsink zegt, dat Staatsbosbeheer in het verleden delen (`compartimenten`) van en rond de Engberstdijksvenen onder water heeft gezet. Dat was eind jaren 80, begin jaren 90. Eén van de gevolgen was muggenoverlast, hetgeen in Kloosterhaar nog leidde tot de oprichting van het actiecomite `De mug moet plat`. “In die tijd hadden we als Staatsbosbeheer nog onvoldoende grip op de waterstand. Dat hebben we inmiddels wel”, aldus Eijsink, “en daarom werken we nu met de plas-dras-methode, waarbij we kleine stukken tot net onder of net boven het maaiveld nat houden. We leggen rond zo`n gebied dijkjes van een halve meter hoog, en dat werkt goed.” Op die manier wordt, aldus Eijsink, ook de gliedelaag in stand gehouden waarover wordt gesproken in het ecologisch en hydrologisch onderzoek. De gliedelaag, legt hij uit, is een soort humuslaag tussen het veen en het grondwater daaronder. Het is een laag die tengevolge van inspoeling (water dat van boven de grond inzakt) een grote mate van dichtheid heeft gekregen. Met de plas-dras-methode wordt de gliedelaag in stand gehouden, aldus Eijsink. Over het ecologisch en hydrologisch rapport van de Grafschaft Bentheim en de Regio Twente is geen contact geweest met Staatsbosbeheer, vervolgt Eijsink. “Het grootschalig onder water zetten van gebieden rond de Engbertsdijksvenen is geen oplossing. Het is ook slecht voor de habitat. Door grote plassen te maken ontneem je de vogels die nu in de Engbertsdijksvenen overnachten, hun fourageermogelijkheden. Ik denk bijvoorbeeld aan de rietgansen en kraanvogels.” “Ik denk”, vervolgt Eijsink, “dat het de Grafschaft Bentheim en de Regio Twente goed uitkomt om de verdroging van de Engbertsdijksvenen in het onderzoek op te voeren. Maar naar die verdroging moet je veel genuanceerder kijken. Het is ver voor de muziek uit om daar grote meren aan te leggen. Met de plas-dras-methode waarover we goed overleg hebben met de boeren rondom, boeken we goede resultaten.” Stevens van de afdeling Vriezenveen van de KNNV vindt het plan voor de Blauwe Stad `getuigen van weinig realiteitszin`. Het bevreemdt hem ook dat de Blauwe Stad geld moet genereren waarmee het kanaal Almelo-Nortdhorn bevaarbaar kan worden gemaakt voor de pleziervaart. “Als er met de Blauwe Stad geld gegenereerd moet worden, dan zou ik denken dat dat voor de Engbertsdijksvenen zou moeten zijn”, aldus Stevens. “Het graven van meren van anderhalve meter diep heeft niks te maken met verhoging van de grondwaterstand in de Engbertsdijksvenen. Allemaal water rondom is geen oplossing, Dat is echt een gezocht argument. Wat dat betreft worden de Engbertsdijksvenen misbruikt.” (Tubantia)