Het Veenmuseum in Vriezenveen maakt zich zorgen over zijn voortbestaan. Dat schrijft het museum in een brief aan het gemeentebestuur van Twenterand. Het bestuur van het museum maakt zich zorgen over de gevolgen voor het museum van het vernatten van de Engbertsdijksvenen.
In de wintermaanden kan het museum het buitenterrein al niet gebruiken vanwege de hoge waterstand. Dat is een gegeven, vindt het bestuur. Het hoort bij het gebied. “Maar de voorgenomen vernatting, waarbij uit onderzoek blijkt dat het terrein moet rekenen op veel meer water gedurende het hele jaar, zal verstrekkende gevolgen hebben voor het voortbestaan van Het Veenmuseum.”
Vervelende gevolgen
Al jaren wordt er in het gebied Engbertsdijksvenen gepraat over het verhogen van de waterstand. Dat moet gebeuren om het hoogveen te herstellen, maar voor bewoners kan het vervelende gevolgen hebben. En dus ook voor het museum in Vriezenveen. “Tenzij er adequate maatregelen genomen worden om water af te voeren van het buitenterrein”, schrijft het bestuur van Het Veenmuseum in de brief.
Het Veenmuseum laat zien hoe de mensen in de tijd van de vervening tussen 1850 en 1950 van de streek Noord-Oost Overijssel, leefden en werkten en uit het gebied de turf voor brandstof en later potgrond haalden. Het kleinschalige buitenmuseum met gebouwen als hutten, winkel, boerderij, expositieruimte, werkplaats en de veentreintjes, ontvangt jaarlijks tussen april en oktober ruim twaalfduizend bezoekers.
Tussen wal en schip
“Uit de bijgewoonde bijeenkomsten georganiseerd door Natuur en Milieu Overijssel maken we op dat ons museum ‘tussen wal en schip’ gaat
vallen”, schrijft het bestuur. “Uitleg over consequenties en mogelijke maatregelen ontbreekt. Voor compensatie komen we niet in aanmerking. Enig inlevingsvermogen in onze zorgen ontbreekt vooralsnog.”
Het bestuur hoopt dat het gemeentebestuur de problemen van het museum ook onder de aandacht brengt bij de provincie. “Het kan ons inziens niet zo zijn dat Het Veenmuseum, een grote ambassadeur van het gebied, het niet zou overleven in het vernatte veen.”