Of er nog weer eens een Stoekkie komt wordt me gevraagd. Dat valt me niet mee, en ik zal dat uitleggen. Ik heb het mezelf moeilijk gemaakt bij mijn voornemen, af en toe een verhaaltje te schrijven: ze zouden luchtig moeten zijn. En dat laatste, dat wil de laatste tijd maar niet lukken. Ik ben er momenteel te cynisch voor, een prima gemoedstoestand voor een scherp commentaar, maar dat is nou juist niet de bedoeling.
Onderwerpen genoeg, daar zit het niet op vast. Zo heb ik dit voorjaar de dappere stap gevolgd van dominee Johan Woudenberg en zijn Anneke om homoseksualiteit bespreekbaar te maken. Ik was al aan het meedenken: we regelen een Westerhaarse versie van de Canal Parade. Met bootjes door het Sroomkanaal, het hele Haarhuis op de kant, in het roze natuurlijk. Maar dan vang je een borrelpraatje op. Het ging over mensen die men niet aanstond: in een boot en afvoeren naar waar ze weg komen zei de een. En dan onderweg de stop eruit vulde de ander gretig aan. Dat is al erg, als je denkt aan al die mensen die verdrinken op hun wanhopige vlucht voor wie of wat dan ook. Maar ik val helemaal stil omdat ik weet dat deze babbelaars elke zondag in de kerk de Heer prijzen, met luide galmen.
Of over politiek. Daar is ook weinig bij om je vrolijk over te maken. Voor de gemeenteraad was de samenstelling door sommige partijen bij wijze van spreken al vastgelegd vóór de uitslag bekend was. En voor het Europees Parlement stemden zowat drie keer zoveel mensen op de PVV dan op de PvdA. Ik neem aan dat het beeld van ons dorpje niet zoveel verschilt van de rest van Twenterand. Ons turfstekergeslacht van vroeger, arm maar altijd van goede wil voor anderen die het nog slechter hadden, wordt steeds meer een volk van klagers.
En ik doe al aardig mee zoals je merkt.
Echt, ik wil wel. Zoals dit voorjaar, ik was op een stralende zondag gaan fietsen. De rotonde op Westerhaar lag er pico bello bij. Ik keek of het prachtige nieuwe deel van het kerkhof al werd gebruikt. Jawel dus, zijn naam is me ontschoten, maar hij heeft postuum eeuwige roem. Overal bloesemden bomen dat het een lieve lust was. Ik sprak er blij van zin met iemand over, en die was het met me eens, een mooi gezicht. Maar ja zei hij er zorgelijk achteraan, het is maar even, en je krijgt er zo’n troep van. Verdan langs bloeiende bermen, een lust voor het oog. Maar over grote stukken plat gemaaid, vraag me niet waarom. Mensen met een hekel aan bloemen, kan dat dan? Ten slotte langs een zandweg met een fietspad, water aan de ene kant, een groene wand vol vogelzang aan de andere. Totdat je op volle snelheid wordt voorbijgereden door crossmotoren, lekker anoniem achter het glas van hun helm. Het duurde een hele tijd voor het stof weer was neergedaald.
Het werd weer niets die dag, met het Stoekkie.
Stoekkie